Enkele dagen nadat het gezin aankomt in Ieper beginnen de Duitsers Ieper te bombarderen met hun kanonnen. Voor de kinderen is dit spannend, als het schieten ophoudt gaan ze obussen zoeken. Het begint ook Emile te dagen dat het langer dan twee weken gaat duren. Hij raadt zijn schoonzussen aan om hun goud en juwelen te begraven in een put in de kelder - ze hebben een juwelenwinkel annex stoffenwinkel - en dat goud kunnen ze toch niet meenemen. De stoffen bergen ze ook op in de kelder.
Nu gaat het naar Poperinge. De eerste nacht brengen ze door in een droogeest voor hoppe, op de weg van Poperinge naar Proven. Daarna gaat het naar de familie Aimé Carton, verwant aan de De Jonckheeres. Zijn vrouw, Irma De Smyttere, is de dochter van Clémence De Jonckheere, die de dochter van Pieter Jacobus is. Daarmee is zij ook de zus van Louis De Jonckheere, vader van Elise. Aimé is molenaar, de serre doet dienst als living en de molenzolder is een slaapkamer voor de vluchtelingen.
Zo'n vier à vijf dagen later wordt het huis van de tantes in de
Obligaties van de tantes.
Klik op de afbeelding om te vergroten.
Boterstraat, vlak bij de Grote Markt, geraakt door een van de eerste
brandbommen die op Ieper belanden. Emile en Gaston gaan kijken, al het goud is gesmolten en onbruikbaar. De tantes hadden geïnvesteerd in obligaties van onder
andere Oostenrijk-Hongaarse staats- bedrijven - nu de vijand - en niet alle waardepapieren hebben die bombardementen goed doorstaan; sommige hadden zwartgeblakerde randen van de hitte.