Nu de oorlog gedaan is, is het tijd om terug te keren naar de smidse en het leven van voor de oorlog weer op te nemen. Emile reist naar Kruiseke om te kijken hoe het met de smidse is.
Bij aankomst blijkt dat Den Duits lelijk heeft huisgehouden in de streek rond Ieper. Alles is vernietigd, bijna alles was herschapen in onherkenbaar puin. Het was vaak zelfs onmogelijk om te herkennen waar de straten liepen. Emile mislukt in de opdracht die hij zichzelf gegeven had; hij vindt de kist niet terug.
Voor de oorlog had Emile geprobeerd om de facturen van zijn klanten te innen. Die klanten hadden geweigerd, maar gelukkig had Emile alles goed bijgehouden. Aangezien de oorlog maar enkele weken zou duren was het beter het grootboek in een ijzeren kist te steken, en te begraven tot de vijandelijkheden voorbij waren. Dat had meer dan vier jaar geduurd, en nu was de kist zoek!
Daarna is het de beurt van Gaston om te gaan kijken in Kruiseke. Met de hulp van meerdere mensen vind hij na enkele dagen zoeken eindelijk de kist terug! Een hele opdracht, aangezien het bijna onmogelijk was te zien waar de smidse ooit had gestaan.
Niemand kan het geloven, maar de kist heeft de vier jaar onder de grond vrij redelijk doorstaan. Het grootboek, met daarin de bedragen die de klanten van Emile hem nog moeten, wordt voorzichtig naar Romainville gebracht, waar het bladzijde na bladzijde gedroogd wordt.
Emile brengt de zaak voor de vrederechter van Wervik. De klanten, die bijna zonder uitzondering beweren dat ze hem nog vóór de oorlog betaalden, worden er met tientallen tegelijk opgeroepen. De vrederechter veroordeelt hen allen, mede door de onweerlegbare bewijslast van het grootboek, tot het alsnog betalen van de open rekening, mét intrest.