U bent hier: HomeGeschiedenis → De Roosebekemolen

De oudste molen van Westrozebeke, vermoedelijk gebouwd voor 1382, werd in 1870 eigendom van Louis De Jonckheere. Na zijn dood ging de molen over naar Félicie, Marie, Germaine (Dame Marie-Ursule), Hermine, Alix, en Jérôme De Jonkcheere. Op 20 oktober 1914 werd ook deze molen vernield door de Duitsers.

De familie De Jonckheere en hun molens

De molen die het langst in het bezit was van de familie De Jonckheere, was de Kayaerdmolen. Vanaf de aankoop door Adriaan De Jonckheere in 1746 totdat ze in 1916 vernietigd wordt, blijft ze in de familie. Jacobus Hyacinthus volgt zijn vader Adriaan op, daarna gevolgd door Petrus Jacobus (“Pieter”).

Van de kinderen van Pieter waren er verschillende door het molenvirus gebeten. Amandus was degene die de Kayaerdmolen overnam van zijn vader, daarna ging ze over naar zijn kinderen.

Maar Amandus‘ broer Louis De Jonckheere.
Louis De Jonckheere.
Petrus Ludovicus (“Louis”), die dan bakker is in Staden, koopt in 1870 de Roosebekemolen van de weduwenaar Joannes Franciscus Dedie.

Blijkbaar wordt de molen verhuurd, want rond 1900 geeft zijn zoon Jérôme het huur- contract van de molen over aan de familie Delva.

Louis krijgt in 1902 de toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen tot de plaatsing van een dieselmotor, vervaardigd in de "Ateliers de Bruxelles" van het type ‘Nagel’ met een vermogen van 12 pk.

In 1912 wordt de molen doorverkocht aan de kinderen De Jonckheere. De akte vermeldt Marie, Emma, Germaine (Dame Marie Ursule), Félicie, Alix, en Jérôme. De enige die niet vermeld wordt, is Elise.

De molen wordt door Duitse soldaten op 20 oktober 1914 in brand gestoken, een dag na de beschieting van de Kayaerdmolen. Het torenkot[1] wordt uiteindelijk in 1917 vernield.

De vernielde Roosebekemolen in 1917
De vernielde Roosebekemolen in 1917 [2]

De Roosebekemolen

Van de Roosebekemolen vinden we voor het eerst een vermelding in een document rond 1540: “ten dezen voornoemde leene (thof te Roosebeke) behoort (...) een windtmuelne (...)”.

Maar de plaatselijke overlevering vertelt dat de molen nog getuige geweest is van de Slag van Westrozebeke in 1382. Deze veldslag vond plaats op de Goudberg, waar ook de molen stond, ongeveer een kilometer verder in het Noord-Oosten. Het was in elk geval de oudste molen van Westrozebeke.

Er zijn dan ook veel andere schrijfwijzen voor deze molen. Zo vindt men ook Roosebekebergmolen, Rozebekemolen, Rozebekebergmolen, en gewoon Oude Molen.

De Roosebekemolen op oude kaarten
De Roosebekemolen op oude kaarten [3] [4] [5] [6] [7]

De Roosebekemolen was oorspronkelijk een tweezolder-staakmolen[8] om graan te malen. Ergens vóór 1830 - en vermoedelijk na 1777[9] - werd de molenkast op een conisch torenkot geplaatst. Daardoor kreeg de molen twee functies: graanmolen (in de molenkast), en oliemolen[10] (in het torenkot).

Bronnen, noten en/of referenties

De enige bron van informatie over deze molen is de website Molenecho's.

[1] Een torenkot is een stenen onderbouw voor een staakmolen. In tegenstelling tot de gesloten standerdmolen rust de voet niet op gemetselde teerlingen waartussen de muren van de onderbouw zijn opgetrokken, maar op de muur van het torenkot zelf. Bron Wikipedia.

[2] Foto overgenomen van Molenecho's.

[3] Kaart 1: Uit de Ferrariskaarten. Bron Mapire.

[4] Kaart 2: Uit “Carte Particuliere des environs de Menin, Courtray, Ypre, Dixmude et Deynse” van Eugène Henry Fricx (1644-1730), gepubliceerd in 1710. Bron Moll's map collection.

[5] Kaart 3: Uit “Flandriae Comitatus Pars Media” van Nicolaes Visscher (1618-1679), gepubliceerd tussen 1715 en 1730. Bron Moll's map collection.

[6] Kaart 4: Uit “Comitatus Flandriae Universe in Ditiones Peculiares Distinctae”, van Reinier Ottens (1698-1750), uitgegeven tussen 1725 en 1750. Bron Moll's map collection.

[7] Kaart 5: Extract uit de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850)

[8] De staakmolen of standerdmolen is het oudste type windmolen in de lage landen. Karakterestiek is de staak of standerd van 60-80 cm dik. De molenkast rust voornamelijk op die staak. Zie Wikipedia voor meer informatie.

[9] Op de Ferrariskaarten wordt de molen aangeduid met het symbool voor een staakmolen op teerlingen. Op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) wordt de molen aangeduid met de benaming “M(oul)in á Huile”

[10] Een oliemolen wordt gebruikt om olie te persen uit oliehoudende zaden, zoals raapzaad, koolzaad, lijnzaad, enz. Zie Wikipedia voor meer informatie.