U bent hier: HomeGeschiedenisDe Groote Smisse → De Groote Smisse

Voor 1698 was Dierick Woestyn al meester-hoefsmid in De Groote Smisse, die al van in de jaren 1400 bestond. De smidse zou na hem nog vijf generaties in de familie blijven, met als laatste hoefsmid zijn achter-achter-achterkleinzoon Emile "Miel Smet" Vanbiervliet.

De Groote Smisse

Op het kruispunt van de huidige Kruisekestraat (chemin 8) met de Doornkapellestraat (chemin 17) stond reeds in de 15e eeuw een smidse recht tegenover de eeuwenoude herberg “d'Oude Cruyseekce”.

Toen al heette die “De Groote Smisse“. In 1539 werd een onderzoek geopend naar het liefdesleven van de freule Marie van Dixmude en baljuw Joas Muus. Dertien getuigen werden opgeroepen. Twee onder hen, Wouter Vandewalle (geboren 1490) en Joris Veranneman (geboren 1489) waren smid van beroep en werkten in “De Groote Smisse”.

Van de familie Woestyn...

In de volkstelling van de kasselrij[1] "Ieper in 1698, was Diederick Woestyn[2] ingeschreven als maréchal-ferrant[3], onder Comines Nord. Hij was uitbater van de Groote Smisse. Zijn zoon Theodor Woestin, maréchal-ferrant, werd bij akte op 15 februari 1727 ingeschreven als buitenpoorter van Ieper.

De familie Woestyn woonde en werkte eeuwenlang in de streek rond Kruiseke. De oudste vermeldingen vinden we eind 1300. Rond die tijd bezat Joos Van de Woestine, een wever uit de welstellende klasse, binnen Wervik en de omliggende parochies 25 bunders[4] land en meersen.

In 1733 volgde Theodor zijn vader Diederick op als hoefsmid van de Groote Smisse.

Diens zoon Jean-Baptiste Woestyn, geboren te Cruyseecke in 1743, volgde zijn vader op als hoefsmid. Op 12 september[5] koopt Jean-Baptiste de smidse van het echtpaar Frans-Albert Taverne - Marie Hugelyne de Surmont, dame van Rijsel. Van 1770 tot 1790 was Jean-Baptiste, net zoals zijn vader voor hem, schepen van Cruyseecke.
In 1789-1790 kreeg de herberg “De Nieuwe Cruyseecke” te Geluveld, gelegen langs de kasseiweg Ieper-Menen, een nieuwe tolbarrière. Smid Jean-Baptiste zorgde voor het ijzerwerk. Hij overleed te Cruyseecke op 12 juli 1803.

... naar de familie Vanbiervliet

De volgend meester-hoefsmid is Theodoor (1776 - 8 augustus 1851), zoon van Jean-Baptiste. Na diens overlijden gaat de smidse naar zijn zoon Theodore (geboren in 1812). Vermoedelijk werkt en woont het echtpaar Louis Vanbiervliet[6] - Fidelia Woestyn daar al, want op 9 oktober 1854 koopt het echtpaar de smidse van (schoon)broer Theodore.

Louis Vanbiervliet (Gits 10 juli 1814 - Cruyseecke 4 april 1888), zoon van de “Oude schaapsherdershofstede“ te Gits, was van opleiding meester-hoefsmid. Hij huwde te Comines op 28 juli 1846 met Fidelia-Françoise Woestyn (Cruyseecke 9 februari 1821 - Beselare 3 november 1899). Waarschijnlijk leerde Louis bij Theodoor in de groote smisse de stiel, en leerde zo diens dochter Fidelia kennen.

Na het overlijden van Louis in 1888 wordt Emile de nieuwe meester-hoefsmid. Zijn broers Charles en Désiré hebben het beroep van hun vader ook overgenomen, en zijn elders smid geworden[7].

Een nieuw plan voor een eeuwenoude smidse

Enkele weken na de Duitse inval op 4 augustus 1914 wordt het duidelijk dat de familie de smidse gaat moeten achterlaten en op zoek zal moeten gaan naar veiliger oorden. Met het oog op mogelijke toekomstige vergoedingen voor geleden schade laat Emile midden september 1914 een volledige inventaris opstellen. Van de smidse wordt een plan getekend door architect Dujardin - diezelfde die na de oorlog ook de plannen ontwerpt voor de twee huizen met atelier in Vijfwege.

Na de oorlog zijn er eerst nog plannen om een nieuwe smidse te bouwen op de plek waar de Groote Smisse stond. Er wordt zelfs een plan getekend[8], maar uiteindelijk laat Emile dat idee varen, en bouwt hij twee huizen en een atelier in Vijfwege, Komen.

Bronnen, noten en/of referenties

Heel wat informatie op deze pagina komt uit het artikel Het gehucht “d'Oude Cruyseecke” van de hand van Raoul Masschelein. Het artikel verscheen in het “Jaarboek 2017” van de Stedelijke Oudheidkundige Commissie Wervik.

[1] De kasselrij of burggraafschap (in het Frans châtellenie, afgeleid van het Middellatijn castellania, castellatura), was het belangrijkste militair, gerechtelijk en bestuurlijk onderdeel van het graafschap Vlaanderen. De kasselrij Ieper bestond van de middeleeuwen tot het einde van het ancien régime (1789).

[2] Dierick Woestyn, ook Dierick van Komen, of nog Diederick, was de zoon van Maarten Woestyn. Dierick was gehuwd met Catherine Bonte.

[3] Maréchal-ferrant: meester-hoefsmid.

[4] Een bunder was een regionale maat, maar is ongeveer een hectare.

[5] Helaas vermeldt de bron het jaar niet. Maar we kunnen veronderstellen dat hij zijn vader opgevolgd is na diens dood in 1774, en dat hij de smidse gekocht heeft nadat hij zijn vader opvolgde. Dat zou dan ten vroegste 1775 opleveren. Gezien zijn leeftijd lijkt dat een plausibele aanname.

[6] Charles Louis Vanbiervliet, beter gekend als Louis Vanbiervliet, of soms ook Karel Lodewijk Vanbiervliet.

[7] Zie het stukje over de Groote Smisse uit het verhaal over Miel Smet.

[8] Bron: Cecile Vanbiervliet, fa Gaston, fs Emile