Toen Miel Smet de ouderlijke smidse in 1891 overnam was ze al eeuwenoud. De eerste vermeldingen van de Groote Smisse dateren van in de jaren 1400. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd ze vernield bij de intense gevechten rond Ieper.
De Groote Smisse lag op een kruispunt niet ver van het dorp Cruyseecke (Kruiseke). Rond dat kruispunt lagen een hoeve, twee herbergen, en de Groote Smisse. Verder lagen er nog een vijftiental huizen in “plakwei”.
Samen vormden ze het gehucht “D'Oude Cruyseecke”.
Herberg-hoeve “d'Oude Cruyseecke” dateerde van voor 1539. De laatste uitbater voor de Eerste Wereldoorlog was Henri Masquelin. Na de oorlog werd het etablissement heropgebouwd, en bleef het klanten bedienen tot in 1987.
Eén herberg was niet genoeg voor een gehucht van enkele huizen. In 1728 kwam er een tweede herberg bij: Klein Kruiseke of Cleen Cruyseecke
.Op het kruispunt van de huidige Kruisekestraat met de Doornkapellestraat stond reeds in de 15e eeuw een smidse recht tegenover de eeuwenoude herberg “d'Oude Cruyseecke”.
Toen al heette die “De Groote Smisse”. In 1539 werd een onderzoek geopend naar het liefdesleven van de freule Marie van Dixmude en baljuw Joas Muus. Dertien getuigen werden opgeroepen. Twee onder hen, Wouter Vandewalle (geboren 1490) en Joris Veranneman (geboren 1489) waren smid van beroep en werkten in “De Groote Smisse”.
.