U bent hier: HomeGeschiedenisDe Garage Van Biervliet → Garage Sainte-Claire

Na vijf jaar het vak te leren richt Daniel samen met broer Max in 1934 zijn eigen garage op.

De Brugse connectie

Al tijdens de Eerste Wereldoorlog woonde tante Alix met haar echtgenoot Jérémie Durein[1] op de Gistelsesteenweg in Sint-Andries bij Brugge.

Hermine-Anna-Alix De Jonckheere (29 juni 1880 - 2 april 1937) was een jongere zus van Elise De Jonckheere, de moeder van Daniel en Max. Alix was gehuwd met Nonkel Jérémie (4 december 1880 - 10 mei 1947), bijgenaamd “Piekas”[2]. Jérémie was kolenhandelaar en liet enkele keren per jaar kolen uit Boston overkomen, die met Engelse stoomschepen met namen zoals “Deerhound”, “Porthmeor”, en “Primrose”, tot in de haven van Brugge gebracht werden[3].


Jérémie Durein en Alix De Jonckheere

Gaston, de oudste broer van Daniel, was na de groote oorlog gedemobiliseerd en verhuist in de jaren '20 naar Brugge, waarschijnlijk na Zoekertje verkoop Romainville2.
Twee zoekertjes verkoop Romainville
zijn huwelijk in 1923 met jeugdvriendin en vroeger buurmeisje Julienne Masquelin. Het koppel gaat wonen in de Sint-Pieterskaai 75, vlakbij de Warandebrug. Emile, Elise, Germaine, Rachel, Pol, Daniel, en Max wonen dan nog in Romainville. In 1924 willen Emile en Elise de melkerij verkopen, en Gaston probeert hen daarbij te helpen. Een eerste
Gaston en familie in 1933
advertentie verschijnt op 3 mei 1924 in het Brugsch Handelsblad en in Burgerwelzijn, en een week later nog eens. De zoektocht naar een koper voor een Melkerijhoeve bij de poorten van Parijs heeft succes, en op 26 september 1924 wordt de verkoopakte van de Ancienne Fermette Romainvilloise getekend.

Jérémie heeft voldoende succes om zijn zaak uit te bouwen, en vanaf juli 1925 biedt hij samen met Gaston als "Durein - Vanbiervliet" op aanbestedingen van de stad Brugge en de provincie West-Vlaanderen[4].

Tussen februari 1930 en oktober 1933 verhuist het gezin Gaston Vanbiervliet naar de Leopold II-straat. Vanaf dan is de kolenhandel "Durein & Vanbiervliet" gevestigd bij Gaston. In die periode koopt Gaston het huis in de Sinte-Clarastraat 125[5] in Brugge.

Terug naar België

Jongste broer Max had het middelbare onderwijs in Brugge in het “Sint-Xaveriusinstituut”, beter gekend als “De Frères”, gevolgd, en woonde toen in bij de tantes Emma en Marie De Jonckeere die ook in Brugge woonden. Na het beëindigen van zijn humaniora, rond 1930, trok hij terug naar Frankrijk om er terug bij zijn twee broers en zijn moeder in La Vatine te gaan wonen. Germaine was in 1926 getrouwd, en in 1928 was Rachel in het klooster ingetreden.


Max en de tantes De Jonckheere

In 1933 trekken Daniel en Max samen met hun moeder Elise vanuit La Vatine naar Brugge. Alleen Pol blijft nog een jaar langer in de Vatine, waarschijnlijk met zijn vrouw Maria Cornette met wie hij in 1932 trouwde. De familie neemt haar intrek in het huis in de Sinte-Clarastraat dat Daniel huurt van Gaston.

Van Biervliet Frères

In Brugge gaat Daniel verder in de leer bij garage Fossion-Hubert in de Sint Jorisstraat 51. Op dat ogenblik is de garage een agentschap van General Motors en verdeelt ze waarschijnlijk vooral Opel. Op 31 oktober 1933 zet het bedrijf al zijn zaken stop en worden de werknemers werkloos[6][7].

Werkt Daniel verder bij het nieuwe bedrijf Fossion? Of is hij nu een tijdje werkloos? Feit is dat Gaston, waarschijnlijk op vraag van zijn broer, het huis in de Sinte-Clarastraat in juni 1934 uitbreidt met een bergplaats[8] van 225m2, en in juli met autobergplaatsen[9].

De Garage Sainte Claire, verdeler van Fiat en Renault. Alt
Garage Ste Claire, 1935

Rond die periode richt Daniel samen met Max het bedrijf Van Biervliet Frères op met de merknaam Garage Sainte-Claire, met Daniel als zaakvoerder. Vanaf augustus verhuren ze garageboxen aan 30 fr. per maand, en beginnen ze hun eerste automerk, Fiat[10], te verdelen.

Naast hun nieuwe en tweedehands auto's verhandelen de broers ook fietsen en moto's.

Als garagist die ook fietsen verhandelt is Daniel's eerste voertuig een fiets
Briefpapier en reclame uit 1934
die hij van broer Gaston cadeau gekregen had. Na enkele maanden kan hij zich eindelijk zijn eerste auto permitteren: een 12 jaar oude Fiat 501.

De broers gebruiken deze auto voor alles: voor personen- en goederenvervoer, als depanage- wagen, en als takelwagen.

In hun eerste jaar halen ze een omzet van 1.6 miljoen frank, hebben ze één leerling aangeworven, en hebben ze welgeteld één nieuwe wagen verkocht[11].

Renault

Vanaf begin 1935 verdelen de broers naast Fiat ook Renault. De rest van de familie steunt de broers, en vaak kopen ze hun nieuwe wagen bij hen. Zo heeft hun broer Gérard een - nieuwe of tweedehandse - Renault Primaquatre. De Garage Sainte Claire, verdeler van Fiat en Renault. Alt
Renault, 1935

Nu Gaston zelfstandig kolenhandelaar geworden is, vraagt nonkel Jérémie aan Max om bij hem te komen werken. Jérémie Durein is dan 54 jaar, en oppert dat Max later de zaak zou kunnen overnemen. Max is niet overtuigd, en kijkt er eigenlijk niet naar uit, maar toch trekt hij zich terug uit de garage die dan een éénpersoonszaak wordt, en gaat bij Jérémie werken. Net zoals zijn oudste broer Gaston wordt Max later heel succesvol in de wereld der kolenhandel.

Het gezin Vanbiervliet

Bronnen, noten en/of referenties

[1] De Burgerwelzijn van 28 augustus 1920 vermeldt dat Jérémie de Gedenkpenning van het Nationaal Comiteit voor Hulp en Voeding van de provincie West-Vlaanderen kreeg, waarschijnlijk voor hulp die hij geboden had tijdens de Eerste Wereldoorlog.

[2] Bron: Luc Vanbiervliet

[3] In het Brugsch Handelsblad en Het Belfort werden aankomst, schip, lading, en aankoper van de goederen vermeld van schepen die in de haven van Brugge aankwamen. Zo vinden we onder andere:
Brugsch Handelsblad, 12/1/1924: Eng. st “Deerhound”, van Boston, met kolen, cons. Durein.
Brugsch Handelsblad, 20/9/1924: Eng. st “Porthmeor”, van Boston, met kolen, cons. Durein.
Brugsch Handelsblad, 31/1/1925: Eng. st “Primrose”, van Boston, met kolen, cons. Durein.

[4] Een eerste maal worden ze vernoemd als “J. Durein en G. Van Beirvliet (sic)“ in het Brugsch Handelsblad van 4 juli 1925.

[5] De straat heette al van voor 1302 Sinte-Clarastraat, maar werd soms ook geschreven als Klarastraat . Vandaag heet ze Sint-Clarastraat.

[6] Burgerwelzijn, 14 juli 1934

[7] Het bedrijf maakt waarschijnlijk een doorstart als “Fossion”.

[8] Burgerwelzijn, Het Belfort, 2/6/1934. Bekendmaking bouwvergunning bergplaats (Bemachtiging tot bouwen).

[9] Brugsch Handelsblad, Burgerwelzijn, Het Belfort, 14/7/1934. Bekendmaking bouwvergunning garageboxen (Bemachtiging tot bouwen).

[10] Bron: Briefpapier met de vermelding Agence FIAT, en daarop handgeschreven “1934”. Zie ook de foto bij de tekst.

[11] Brugsche Courant, 24 juli 1954.