Wanneer Charles-Louis (Karel-Lodewijk) in 1888 op 74-jarige leeftijd sterft is Emile 28. Hij werkt dan al een hele tijd in de smidse van zijn moeder, het beroep heeft hij waarschijnlijk in Frankrijk geleerd. Charles, Désiré en Emile nemen het beroep van hun vader over en worden hoefsmid. Bij diens overlijden is Charles al 41, en heeft hij al lang in Zonnebeke een smidse opgericht. Broer Désiré is 35, en heeft in Frans Komen een smidse. Het is dan ook heel waarschijnlijk dat Emile samen met zijn vader werkte, en bij zijn overlijden verder werkt in de smidse van zijn moeder.
In 1891 verpacht Fidelia zelfs officieel de smidse en alle bijhorenden aan Emile. Het document wordt opgesteld op 4 juli 1891, en de pacht gaat in op 1 oktober van dat jaar. Het gaat hem om:
- Een huis ten dienste van boerderij en smis met afhankelijkheden en acht en veertig aren, zes en zestig centiaren grond en hof gelegen te Comen (Cruyseecke).
- Ongeveer vijftig aren land gelegen te Comen Cruyseecke, sectie A nummer 139 van 't kadaster. Tegenwoordig gebruikt door pachtster en wel bekend van den pachter die verklaart zich met de bovengemelde aanwijzing te bevredigen.
Om al deze goederen te mogen gebruiken is Emile zijn moeder jaarlijks een bedrag van 300 Belgische frank verschuldigd.
De Belgische frank had toen dezelfde waarde als de Franse en Zwitserse frank, en de Italiaanse lire. De 300 Belgische frank uit 1891 zouden nu ongeveer 1,800 Euro waard zijn.